CCD vs CMOS
De meeste digitale camera's gebruiken een CCD sensor (Charged Coupled Device) om een beeld op te nemen. Een CCD bevat miljoenen lichtgevoelige cellen (pixels), vergelijkbaar met zonnecellen omdat ze licht omzetten in een elektrisch signaal. Dit analoog signaal wordt vervolgens naar een digitale waarde omgezet. De pixels zijn van hoge betrouwbaarheid en geleidbaarheid, om te zorgen dat het signaal zonder vervorming wordt getransporteerd.
CMOS sensors (Complementary MetalOxide Semiconductor) zijn eenvoudiger en goedkoper te produceren. Ook verbruiken ze minder stroom dan een CCD. Toch wordt de CCD tegenwoordig nog veel toegepast, omdat tot voor kort de kwaliteit, duurzaamheid en betrouwbaarheid beduidend hoger was dan van CMOS-sensors. De laatste jaren is de CMOS echter sterk in opkomst en wordt zelfs gebruikt in digitale spiegelreflexcamera's (Canon). Reden is de sterk verbeterde beeldkwaliteit, vooral wat betreft de hoeveelheid ruis.
Van de CCD en CMOS zijn diverse varianten op de markt. Zo maakt Fuji een eigen SuperCCD en voegt Sony een extra kleurfilter toe op een van de pixels. Foveon heeft een CMOS ontwikkeld, waarbij elke pixel drie kleuren kan zien i.p.v. één, en ook Nikon zit niet stil op dit gebied (JFET LBCAST). Bovendien zien we bij DSLRs steeds vaker een "full frame" sensor met hetzelfde formaat als een gewoon 35mm negatief.